Pizza, pizza, pizza, Portugal!

Zoals menig Nederlander bekend is, staat het zuiden van het land veertig dagen voor Pasen volledig op zijn kop. De katholieke vastentijd staat dan op het punt om te beginnen, wat voor de minder religieuzen onder ons slechts één ding kan betekenen: carnaval. Een week lang jezelf uitdossen in alles wat toevallig nog voorradig was bij de feestwinkel en jezelf daarna volgieten met duur pils. Voor velen is het een uitputtingsslag van jewelste, maar niet voor het zwart-witte collectief. Na in Cuijk door Peter Selie himself te zijn uitgezwaaid en carnaval te hebben afgesloten stond immers traditiegetrouw de Braquantie weer voor de deur!

Ditmaal waren Klink en Rintje zo vrij geweest om de leden van een plezierreisje naar zuidelijker sferen te voorzien. Waar het hun voorgangers niet was gelukt om onder het juk van Corona een reisje naar Portugal te verwezenlijken, wisten Klink en Rintje wel een weekend in Lissabon op poten te zetten en dat voor iedereen geheim te houden.

Na een korte treinrit richting Schiphol (en een zucht van opluchting door de commissie dat iedereen er op tijd was) kon de weg richting de douane ingezet worden, alwaar Klink een verfrissende versnapering in zijn tas ontdekte en genoodzaakt was om die in rap tempo soldaat te maken, alvorens er ná de douane het eerste echte biertje gedronken kon worden. 

Een korte vlucht richting Lissabon volgde, waarna bij aankomst bleek dat taxichauffeurs in Portugal minder verdienen dan de gemiddelde naaister in een gammele sweatshop in Bangladesh. Gemakshalve liet het collectief die bodemprijzen niet links liggen voor de rest van de week en werd de optie om een metrokaart te kopen snel van tafel geveegd. Zodoende kwam men niet veel later aan bij het appartement, wat er van de buitenkant uitzag als een gemiddeld crackpand op de Korvel, maar waarvan de echte schoonheid, zoals zo vaak, binnen zat. De kamerverdeling was snel gemaakt, wat betekende dat het collectief op verkenningstocht kon gaan.

Niet veel later kon men aanschuiven in het restaurant dat door de commissie was geregeld als opening van de Braquantie, met als specialiteit van de chef: een gebakken schoenzool met ei enals drankje een witte wijn die nog nooit in de buurt van een koelkast was geweest. Desondanks was de kop eraf en kon het dispuut na het diner hun weg vervolgen naar de zogeheten Pink Street. Brums ogen gloeide al op toen Mast hem wist te vertellen dat er daar veel stripclubs waren, maar in werkelijkheid bleef het bij één enkele grimmige toko halverwege de straat.

Tegenover de striptoko bevond zich een tent die het collectief dan weer wel intrigeerde en waar men zichzelf later in de week meer dan eens terug zou vinden. Eerst overheerste de twijfel of men zich bevond in een gaybar of een parenclub, maar na Klink uit te zenden op een missie om contact te leggen met de locals bleek het na een paar minuten ongemakkelijk schuren om een gewone club te gaan.

De volgende dag stond men fris en fruitig weer naast hun bed om de eerste en enige geplande activiteit te gaan ondernemen. Het dispuut werd door de commissie op transport gezet door de buitenwijken van Lissabon om uit te komen in het plaatsje Sintra. Hier schenen nogal wat bezienswaardigheden te zijn, maar tot de schrik van enkelen in de groep bleken die bezienswaardigheden zich op enkele honderden meters hoogte te bevinden en was het plan om daarheen te lopen. De geperforeerde longen van Brum en Grind wisten het net lang genoeg vol te houden om de top te bereiken, waar de leden werden getrakteerd op een uitzicht op Lissabon en omstreken.

Eenmaal uit het kasteel spreiden de wegen van de groep, terwijl enkelen Villa Kakelbont het kleurrijke paleis op de andere heuvel of de oude put nog wilden zien, begaf het overige deel zich naar de eerste de beste burgertoko op een tuktuk die bij elke drempel van ellende uit elkaar dreigde te vallen.

In de avond herenigde men zich om na een hapje te hebben gegeten de nacho’s op te zoeken bij ESN. Het was er veel te druk, er waren amper genoeg WC’s, op een gegeven moment was de drank op en de muziek stond veel te zacht, maar Strüdel ontdekte daar zijn mokkel uit München en dat is het enige dat telt.

Op de derde dag was de commissie door de activiteiten heen en dus moest er door het collectief geïmproviseerd worden. Zoals onder de Braquantiegangers bekend is betekent dat vaak rondstruinen door de stad en jezelf uiteindelijk klem drinken met long island iced teas in de Irish Pub. Zo gezegd, zo gedaan bevond de club zich in de Irish Pub waar de serveersters de grootste moeite hadden om Grinds rare whiskey cocktail in elkaar te flansen, maar de Moscow Mules er toch verdacht lekker in gingen.

Nadat men het diner gehad had en weer was herenigd werd het pad naar de karaoke bar ingeslagen. Eenmaal daar aangekomen bleek dat Moes nog steeds de hyena is die hij altijd geweest is toen enkele hertjes uit Zweden de dans met het collectief aan durfden. Dat wij hen leuker vonden dan zij ons bleek al gauw uit het feit dat onze appjes om later op de avond iets met hen te gaan doen vakkundig genegeerd werden, dit tot grote treurnis van Moes die het schuim nog net niet uit zijn mondhoeken moest vegen. Nadat Grind bij de locals nog eens had geïnformeerd naar de verblijfplaats van Portugals duivenpopulatie kwam men tot de conclusie dat het ook voor deze avond welletjes was.

Op de laatste dag keek de commissie eens goed naar de groep en kwam tot de pijnlijke conclusie dat het er op ging lijken dat men zonder kleerscheuren van de Braquantie zou terugkeren. Om dit onwenselijke scenario koste wat het kost te voorkomen wierp Klink zich op om de dag te redden en kopte zodoende de stoep op een dergelijke wijze dat zijn tandarts de eurotekens in zijn ogen had staan.

Ondanks het tragische ongeval van Klink had het dispuut er weer een paar mooie dagen op zitten en werd het langzaamaan tijd om terug te keren naar Tilburg, alwaar men in de collegebanken uit kon rusten van anderhalve week levertje pesten.

“Where are the pigeons?”