Ein Grosses Brauhaus!

Normaliter vertrekt het dispuut op de jaarlijkse Braquantie, als de liters Schrobbelèr nog door de aderen gieren en de herkenbare wijsjes van carnavalsmuziek nog door het hoofd gonzen. Dit jaar zijn de plannen echter iets gewijzigd, en vertrekt een grote delegatie een paar weken eerder. De keuze voor de locatie is dit jaar geen vreemde; gezien de techno-propaganda en de ietwat fascistische leuzen van de Heren van Tankeren en Mulder is er maar 1 stad de juiste keuze: Berlijn.

Zodoende vertrekt men, 16 man sterk, op vrijdag 14 februari richting Schiphol om vanuit daar naar onze oosterburen te vliegen. Dhr. Verhofstad hoopte ook Berlijn door te stuiteren maar moest helaas achterblijven. De koffers volgeladen met v-halsjes, spijkerblouses, kersttruien en een hoop goede moed is het te hopen dat het Berlijnse nachtleven bij ons een onuitwisbare indruk zou achter laten. De eerste avond zouden we echter een commerciële club opzoeken, waar we in ieder geval zeker binnen zouden komen. En dat hebben we geweten. Club Matrix, door de Duitsers ook wel ‘het rioolputje van de Berliner Clubscene’ genoemd. Een soort verzamelplaats van sociale paria’s, uitgekotst door elke andere club waar ze het geprobeerd hadden, is waar we terechtkwamen. Gelukkig stonden Beeksma en Chuck ons al op te wachten daar, en was het feest compleet. Toen dhr. Wesdijk ook nog zijn harpoen in stelling bracht en vijf welverdiende euro’s binnenhengelde was het volgens iedereen de hoogste tijd het toneel te verlaten. De Raeses werd nog even van het toilet afgesleurd en vervolgens, met een bucket in de hand, werden de “Kebab & Jaegermeister”-combi’s van de lokale Turk nog even naar binnen gewerkt en konden uiteindelijk zelfs Carlo & Irene eindelijk naar bed.

Dag 2. Vorig jaar hadden we Auschwitz al bekeken dus nu kon er een ander stuk historie bekeken worden. Ook zonder de Uil lukte het om alle bezienswaardigheden van Berlijn onder begeleiding van enkele saillante feitjes en weetjes te bezoeken. Na een middagje slenteren beproefden enkelen hun geluk, maar een uurtje later verzamelde men wederom in Das Grosses Brauhaus. Waar we hier op de vrijdag ook even kort binnen waren geweest en de sfeer deed denken aan Kiev, was het nu een stuk gezelliger. De tent had alles: een onuitputbare bron aan literpullen, vliegende halve hanen, lederhosen, duitse volksmuziek, milfs, schnitzelfs ter grootte van pizza’s, kortom; een groot feest! Rond de klok van twaalf besloot iedereen deze Duitse gezelligheid om te ruilen voor grimmige technokelders, en wegens het stricte deurbeleid besloot iedereen een club te kiezen in paren van twee en elkaar op de hoogte te houden. Een half uur later druppelde de ene Braquer na de andere, zonder enig overleg, dezelfde club Tresor binnen en waren we toch weer compleet. Een soort oude fabriek was het toneel voor stroboscopen, rook, chaos, en harde techno. Dhr. Aarts ging de Franse culinaire tour op en dhr. Swieringa een heel ander soort tour, een bijzonder geslaagde avond!

De laatste dag brak aan, en het ging meteen verkeerd. Het ontbijt vond plaats in een omgebouwde huiskamer, waar de eigenaar de tijd nam om iedereen vooral niet te helpen. Doodleuk haalde hij een broodje kebab bij de buren waarvan hij meerdere malen stukjes sla, saus of vlees in je bier liet vallen. Dat bier schonk hij vervolgens weer in de koffie van dhr. Lopez, en bediende je met een mandje  bakstenen brood en een soort eierprut in een liter olie. Maar na regen komt zonneschijn, want de dierentuin kon bezocht worden! Bij de entree vroeg de bewaker of we aan een halve liter bier wel genoeg zouden hebben en of we niet meer mee moesten nemen; een garantie voor een topmiddag. Helaas had Duijkerman een van zijn vele bacteriële infecties losgelaten op deze diereneendentuin,  en waren alle beesten uitgeroeid. Twee apen, een flamingo, een doorgedraaide emoe, een paar eekhoorns en vooral heel veel eenden waren de enige inwoners van dit park. De Jupiler League wedstrijd tussen Hertha BSC en VFL Wolfsburg die daarna bezocht werd kon ook niet voor een spectactulaire verrassing zorgen, maar was desondanks zeker de moeite waard.

Ondertussen had dhr. van der Zwan zijn minions meegenomen naar The Pub, enkelen van ons welbekend uit Praag, waar binnen no-time de records sneuvelden en de Pubs uit andere steden ook zoals zo vaak tegenwoordig het podium aan de Nederlanders moesten laten. Enkele Scandinavische schoon- en minder schoonheden, die toevalligerwijs in hetzelfde hostel zaten, dienden voor sommigen nog als nachtelijk vermaak. Hierna waren enkele mensen de weg kwijt en volgde er een free-for-all Rat Race door de stad, op zoek naar clubs die ook toeristen binnenlieten. Enkele tientallen taxiritjes later bleek dat er die avond kennelijk alleen maar ‘private parties’ waren en waren voor de meesten de Berlijnse straten het enige toneel van die avond. Slechts dhr. van Oosterhout en dhr. Lagas wisten een uitsmijter met een verentooi om te kopen en belandden in een van de meest wazige clubs ooit. Klooi Tuba moest in het hostel zo nodig dat hij alles maar over de dansvloer liet lopen; tijd om de mand op te zoeken dus. De volgende dag keerden we terug naar Nederland, met een uitstekende Braquantie op zak. Dhr. Duijker besloot het concept van een souvenir meenemen eens om te draaien, en liet een presentje achter voor de lieve mensen van het One80 Hostel.

 

“Het was tenminste een mens”