Tot ieders grote spijt loopt de introperiode tot zijn einde, wat hebben we toch genoten van al die ellenlange avonden sjaars pijpen. Maar de 2e borrel, die is anders. Fungerend als het ultieme waar Braque voor staat is het een avond om naar uit te kijken; het meesterwerk in de etalage, het slotakkoord dat nog lang nazindert, maar vooral: de maker van die illustere ‘wauw’-factor. Alleen zij die zich staande wisten te houden tijdens de beruchte stoelsessie, werden om 17:11 verwelkomd te café Slagroom, ook wel bekend als café Zahne of, om de charme zijn hoogtepunt te bereiken, café Crème.
Na een warme verwelkoming en een kritische keuring of er niemand in een hoodie was komen aanzetten, werd stamcafé Zalf ingeruild voor de bus. Kosten noch moeite gespaard kon men instappen in de stalen koets van onze plaatselijke trots, het symbool voor het proletariaat, het erevervoer van de hoogste divisie: de huifkar van Kees Hooijen.
Aangekomen te kasteel Maurick waren daar vijftien LAB’ers die het gezelschap compleet maakten. Na het ontvangst kon men genieten van de amuses en het diner, al bleek het laatstgenoemde spoorloos bleek te zijn. “Goed eten is belangrijk” – je gasten teasen met vijf amuses en een nougat laat inzien dat hoeveelheid ook een rol speelt in deze leus.
Na mooie woorden van de Praesi van LAB en Braque konden de glazen geheven worden en de stembanden belast. Na afloop van het (voor sommigen) beschonken diner, bleken Braque en Kasteel Maurick een gedeelde angst te hebben voor het verliezen van hun Klink. Desondanks werd zonder verdere escapades de terugweg ingezet: een busreis waar de Gigjes zich snel opstapelden en met uitzicht op opvallend drukbezochte bergen.
Eenmaal aangekomen op de KB was daar de klap op de vuurpijl samen met de dames van Furiae. Het thema ‘oud & opnieuw’ bracht de vuurpijlen binnenshuis, waarna het thema al snel werd omgezet in ‘Vuurwerkramp Enschede: red jezelf’. Na enkele repeats van Noodgeval kon de borrel worden hervat, waarbij witte bitterballen het culinaire niveau hooghielden, taphangen diens nodige slachtoffers maakte en enkele aftastende eerstejaars elkaar beter leerden kennen.
“Kuch, kuch, kuch, jezus hoe trek jij dit Bart”, “Ik ben wel wat gewend hè”