Het afgelopen jaar was een jaar waar tradities ten dode waren opgelegd. De TOCK kon geen doorgang vinden, Bevrijdingsdag en Koningsdag werden thuis gevierd, zelfs Carnaval moest wijken voor de Coronetten. Desondanks probeert dispuut Braque een ferme grip te houden op wat ooit was en ooit weer zal zijn. Hierom werd de Sint ook hartverwarmender dan ooit binnen gehaald. De goedheiligman had van de zoute honden van afgelopen jaar geleerd en hierom werd een wat gangbaardere cocktail aangedaan voor SBS-kijkers en Telegraaf lezers.
Na een warm welkom van Sint en zijn Pietermannen was het tijd om aan te vangen met de geschenken en sneren in ABAB AABBA AABB Lid 1: AA, lid 2: BB, lid 3: CC enz. vorm. Zoals ieder jaar werden er traantjes gelaten en kervinkjes gezet. De lijst met verboden woorden bleek helaas niet bij iedereen aan te zijn gekomen en zo werd er nog wel eens een boze blik van de PSS geworpen in de richting van de klooien. Als het geen wedstrijd is, dan is het saai en een verveelde Braquer, is een vervelende Braquer dus zodoende mocht ook onder de Goedheilig proza een sticker van beste inzending worden uitgedeeld. Ervaring komt met de jaren en zo werd niet één van de twintig toneelstukken met fysieke dan wel klooi verwijderende instructies gekozen als crème de la crème en was het de nestor die er met het beste gedicht vandoor ging. Dit gedicht bleek naast vermakelijk ook enorm handig als geheugensteuntje voor wie Zaag ook al weer is en waarom we hem er niet graag bij hebben.
Met slechts één glunderende Braquer in de ruimte en een ietwat groter aantal bedroefde leden was het tijd om de competitie weer tot leven te brengen en wellicht wat financiële middelen te verkwanselen dan wel te vermeerderen. De bookies hadden één overduidelijke favoriet en ook de al succesvolle nestor wist dit. Om dit voordeel tot in zijn volle potentie uit te buiten werden de coaches dan ook op anciënniteit verdeeld en kon het toernooi der toernooien beginnen! Wat koude bitterballen, slecht uitgemeten kratjes en berispende opmerkingen van de arbiter later was er ook maar één die trefzeker genoeg wist te zijn. Zo ging Schar er met de prijzen vandoor en werden de betslips één voor één bij de Quaestor ingeleverd. Nadat het laatste competitie-element er weer op zat was het tijd om het aloude spreekwoord ongelijk te bewijzen. Ergens tussen het einde van de avondklok en de lunch werden de bedjes opgezocht en kon het gespuis terugkijken op een leerzame avond.
“Kleine kratjes zijn voor niemand leuk”