Het zal u niet zijn ontgaan dat 10 mei jongstleden het prominentste studentenevenement weer aan Tilburg voorbij trok. Heeft u dat wel gemist en zegt de naam TOCK u evenmin als uw sippe bestaan ons zegt? Niet getreurd sneue spoorhaas, het is namelijk gelukt gedurende de dag enkele Heeren van de organisatie te spreken, die zo vriendelijk waren tussen de bedrijvigheid door een paar objectieve vragen te beantwoorden.
Wat maakt de TOCK tot het meest geweldige studentenfeest?
De bontgekleurde jassen en dassen fleuren het veld op terwijl dame na dame flaneert in outfit die speciaal is aangeschaft voor de gelegenheid. We banen ons een weg tussen de uiterst verzorgde menigte. De eerste die we spreken is Harmen, die een opgejaagde en schichtige indruk maakt. “Ik kom zo even terug Pap, dan hebben we het nog wel over die verhoging”, roept de Veur van het evenement der evenementen naar zijn ouders voor hij zich omdraait. Een glimmende blik ontstaat in zijn ogen als hij zich richt op de vraag. “Ah kill, de TOCK. Het begint natuurlijk allemaal bij een begroting en daaruit ontstaat het evenement vanzelf zeg ik altijd maar. Met 1100 bezoekers is het natuurlijk een gekke osso hier, maar dat is de libi.” Plots wordt zijn aandacht afgeleid door een bericht in zijn oortje. “Ik moet gaan boyskies, tjallaas!”
Hoe zet de TOCK zichzelf jaar na jaar zo onovertreffelijk op de kaart?
Waar het ontzettend moeilijk blijkt voor vrijwel iedere activiteit op de studentenkalender zijn bezoekersaantal op peil te houden zijn de kaartjes voor de TOCK eerder dan ooit verkocht. Een marketingstrategie waarmee de partij van de Dieren een electoraal verschil zou kunnen maken of toch het ongeëvenaarde charisma van de Heeren Leden? Er was maar een iemand die het antwoord wist. “Ik herhaal, Wadloopvereniging de Zompige Sok tegen De Drie Croqueteers”, wordt door een microfoon gedrukt terwijl de muziek al minutenlang stilligt omdat de volgende ronde moet worden omgeroepen. Een jongen met een verveelde uitdrukking kijkt met een nietszeggende blik over het veld heen. Als we hem bovenstaande vraag stellen antwoord hij verward: “Zijn jullie die jongens van de AVC? Nee? Ah verschoning, ontzettend fraai dat jullie hier zijn chasten. Kan een van jullie trouwens uitleggen hoe Snapchat werkt? Gebruik het eigenlijk nooit. Maar uhhhh, even concreet. Dat hele profileren van dat TOCK ja, uhh …” Het gebrom dat hierna ontstaat hebben we helaas niet kunnen verstaan, waardoor het voor ons een raadsel blijft hoe de TOCK het voor elkaar heeft gekregen zichzelf zo duidelijk te kunnen onderscheiden. We laten het evenement voor zich spreken.
Wat is er zoal te doen op de TOCK?
Het spelletje croquet is al jaren niet meer de enige activiteit die gedurende de dag te doen is. Talloze etenstentjes stralen op het veld en exotische geuren komen de bezoekers tegemoet. Een jongens die als hij rechtop zou lopen vrij gespierd zou kunnen zijn kijkt over zijn brilletje naar ons. “Hebben jullie je etensbandjes al gehaald?” Snel strijkt hij een pluk los haar weg uit zijn ogen. “De activiteiten? Ja, nee, ofja. Ik begrijp wat je bedoelt maar… activiteiten zou ik het niet willen noemen. Maar stil zitten is het ook weer niet. Ik denk dat je sommige dingen trouwens wel een activiteit zou kunnen noemen hoor, maar anderen dan ook weer niet. Ofnee, ja, misschien wel trouwens.” Een pragmatisch ogende supermarktmanager onderbreekt ons. “Broodjes Pulled Pork rechts, Oesters midden, Borrelplanken links. Gin tonics achter het veld. Duidelijk klooi? Hobbelen nu.” wordt ons toegesnauwd terwijl het mannetje rood aangelopen richting een groepje nerds loopt dat een tafel tegen de grond aan het werken is en stoelen naar elkaar overgooit.
Hoe zorgen jullie ervoor dat alles zo soepel verloopt vandaag?
Een logistiek onovertroffen staaltje noeste arbeid zorgt ervoor dat met een minimale bezetting meer dan duizend dorstige keeltjes kunnen worden bediend. De beun-mentaliteit gecomplimenteerd met academische managementervaring zorgt ervoor dat de dag vlekkeloos verloopt. Er loopt een schattige teddybeer al de hele dag over het veld te zwoegen met dozen wijn en zakken ijs. Als we hem onderbreken met vragen pakt hij eerst zijn astmapompje uit zijn zak. “Ja, uhm.” antwoord hij. De jongen wordt rood en begint snel met zijn ogen te knipperen. Een verwrongen glimlach trekt over zijn lippen. We kijken elkaar daarna bijna een kwartier aan aan zonder dat er verder nog iets uit hem komt. Op het hoogtepunt van de ongemakkelijkheid loopt een andere Braquer ons tegen het lijf. Zijn zakken staan bol van de pakjes peuken. “Ah joh, morgen stop ik zeker weten!” beantwoordt hij onze vragende blikken voor hij weer doorzwalkt. “Wordt er nog een beetje geborreeeeeeld!?” schreeuwt hij tegen niemand in het bijzonder. Hoe lukt het jullie steeds een troosteloos clubhuis om te toveren in een klein Paradiso?
Anderhalf duizend flessen rosé later schreeuwt het overgebleven publiek op zijn luidst mee met de hitjes van Paultje Prima en Stuko Muko. Het galante bezoek heeft zich gemanifesteerd tot een groep straalbezopen individuen die jassen, maaginhouden en waardigheid kwijt zijn of achter zich hebben gelaten. Een jongen met een grote neus heeft zijn regelblik op en kijkt ons niet aan, maar we weten in de buurt te komen van iemand die zo hard met zijn robocop-armen zwaait dat hij een gebied van 10 vierkante meter voor zichzelf heeft afgebakend. De enige nuchtere persoon op dit moment van de avond staat ons de vriendelijkheid zelve te woord. “Tja, we werken gewoon goed samen met Longa” antwoord hij. “Ze werken altijd erg secuur en eigenlijk hebben we aan een half woord altijd genoeg.” Terwijl de laatste bakken schuimend goud de keeltjes in verdwijnen en de vrijgezelle helft van het dispuut der disputen zichzelf tegoed doet aan het vrouwvolk dat begerig op hen de hele dag heeft moeten wachten kunnen we met goudeerlijke journalistiek zonder twijfel concluderen dat het een schitterende dag is geweest.
“Hoe bedoel je, jullie hebben ze weggegooid!?”