12 oktober; de dag van de eerste borrel van Heldiaal Heerendispuut Braque. Het was tevens een dag waarop Thierry Baudet nog ongestoord grappen kon maken over mannen met keppeltjes en het was ook een dag waarop Krik nog minder dan tachtig kilo woog. Sindsdien verstreken er veel dagen, maar op 2 december was het zover: Braque mocht weer eens sjaars in levende lijve ontmoeten! Aan de lange lijdensweg die deze introductieperiode gerust genoemd kon worden, kwam zodoende eindelijk een einde.
Croque had duidelijk lering had getrokken uit het verleden door ditmaal wat eerder dan een kwartier van tevoren klaar te zijn met het neerzetten van de borrel. Met zijn ‘Jugend’ – een naam die haast nog misplaatster is dan het dedain waarmee Moes praat over zo ongeveer alles wat er gebeurt in de wereld om hem heen – was hij ditmaal een week van tevoren klaar met het programma van de borrel. De rolverdeling was ditmaal ook glashelder. Zo ging Djarniloef ervoor zorgen dat de genodigden iets culinairder zouden eten dan tafelfriet en luisterden de jongste telgen van het dispuut plichtsgetrouw naar de wensen van de Assessor om aan het eind van de week gezamenlijk met een burn-out op de intensive care te liggen de rest van de borrel te regelen.
Waar 82 er zowaar een keer niet uitzag als een vuilnisbelt, wilde 84 juist de suggestie wekken dat de bewoners er overal hun bedorven boterhammen kwijt kunnen door de stortvloed aan vuilniszakken die er in het huis hingen. De genodigden trokken zich gelukkig weinig aan van de omgeving en schoven vol goede moed aan bij de Heeren. De kookcommissie zorgde er direct voor dat Plato zich geen zorgen hoefde te maken over langskomende vrouwen dankzij de scherpe knoflooksoep die aan de aanwezigen werd geserveerd. Ondanks dat hij al ernstig vermoeid was van de reeds geleverde arbeid ging Kirk vervolgens toch op karakter de pommes duchesse halen, die samen met een flinke portie lamsvlees en een nog flinker portie pastinaak het hoofdgerecht zouden vormen. Het nagerecht werd vervolgens snel genuttigd wegens de strakke planning, waarna de gezelschappen hem stoofpeerden van de tafels. De ene groep zocht de borrelruimte op, terwijl de andere Heeren werden verrast door het verbouwde theehuisje. Met de grote hoeveelheid discolichten en afgeplakte ramen had het ravehuisje veel weg van een plek waar Axsel en Zaag hun zaterdagavonden zouden kunnen doorbrengen. Quen koos er echter voor om de avond nog rustig te vervolgen met een spelshow. De Helden en de genodigden luisterden alvorens de quiz van start ging nog een halfuur even naar de autobiografie van Snof speech van de Praeses, waarna ook Bram als afgevaardigde van LAB enkele inspirerende woorden sprak. Beknopte samenvatting: wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.
Onder leiding van het duo Grobkop en Harpoen werd de spelshow vervolgens afgetrapt. De quiz duurde echter nog korter dan het gemiddelde rondje rampetampen van Koek, waardoor er maar snel werd geschakeld naar de Varkensmarkt waar Heuj en Estwee klaarstonden om de cantus aan te zingen. Het duo schotelde de kijkers vanaf het begin een hommage aan de playbackshow een zinderende show voor, waarin strafbakken veelvuldig de revue passeerden. Nadat een klooi voor het eerst in zijn leven had gevomeerd van de alcohol, was het voor de Helden duidelijk dat de borrel op zijn einde diende te lopen. De avondklok van bestuur Bos kwam in die zin gelegen, waardoor de borrel om twaalf uur haar Waterloo vond. De dag erna deden de Heeren de gehele avond nog dunnetjes over, waarna er met een voldaan doch katerig gevoel kon worden toegeleefd naar het vraagmoment.
‘’Je moet ook lelijke wijven neuken om te weten wat lekkere wijven zijn’’