In een snak naar volmaakte subculturen, had onze Heldiale Roel van Velzen een reis gepland naar zowel Amsterdam als Groningen. Na wat verwarrende communicatie en een hoop gehaast, kon de burgerrups beladen worden met weekendtassen en vertrekken. Na de constatering dat lichting 23 matjes, portemonnees en werkend schoeisel in de gezamenlijk tas hadden zitten, wist men zeker dat men klooi voor altijd blijft. Eenmaal aangekomen in onze schilderachtige hoofdstad werd het steeds meer duidelijk uit wat voor proletarisch hol we waren vertrokken. Ook de ontdekking dat studentenkamers in Amsterdam gemakkelijk een loopafstand hebben van twee uur, was voor Ischa, die na het stappen steevast naar huis slentert, even slikkenpaffen.
Na een warmhartig ontvangst van de gastvrouwen en zodra alle paardjes weer waren gladgestreken, kon de burgerrups Uberzug anstalten machen zum den Berliner Techno-Bunker. Men trad binnen in een sociëteit versiert met bomen, paddenstoelen en Belgische edele delen lianen. Nadat Strüdel werd geweerd om op een van de fungi heen en weer te wippen, kon de pré-borrel beginnen. Gepropt tussen VVV’tjes, familie en andere Randstedelingen ontstond tegen ieders verwachting in een heuse centurion. Na uitspraken als “wat de brie” en “nooit verwacht dat ik naar Plato zou verlangen” ontstond er dan tóch sfeer. Een sfeer waar velen leden bij floreren: ongemak. Maar het tij werd gekeerd; de muziek ging harder, het bier was praktisch gratis en de fluorescerende armbandjes waren een ‘bizarre’ gimmick. Naarmate de avond zichzelf droeg en Moes zichzelf de fabrieksinstellingen in joeg, eindigde de avond in een eentonigheid waar zelfs een triangel jaloers op zou zijn. Zo kon Moto worden gezocht bij de kinderdisco, Loek zijn liefde voor de natuur vergroten en Moffel aan zijn fluorescerende halsband worden meegetrokken om eindelijk het bed op te gaan zoeken.
Zoals iedereen het liefst zou doen tijdens zijn krokante ochtend, ging het collectief terug de rups in op weg naar Groningen. 36 jaar later, Snof eindelijk afgestudeerd, kwam men aan in het hoge Noorden. Onder het genot van, u raadt het niet, een Witte Trappist en een kindermenu voor den pupil, werd de laatste nacht geëvalueerd. Samenvatting: fervent gezopen met de heeren, daarna ergens buiten doorgebracht.
Ook deze zaterdag stond er een borrel op het programma. Gewapend met OV, voor Stift een duizelingwekkend woord, -fiets werden de logeerspullen weggebracht en kon de borrel beginnen. Warm onthaald raar aangekeken op onze outfits, werd ons verteld dat we het thema niet goed begrepen hadden. Hoe stom kan je ook zijn als je het gebruikelijke ‘Baja Playa Californication’ thema niet in de vingers hebt! Na een mooie tuinborrel waar Moes nog zijn alcoholvergiftiging van gisteren aan het uitzweten was en we ons ‘double-seven-or-eleven’ virus verder verspreidden, was het en route naar de sociëteit. Tot grote blijdschap van het collectief had de organisatie ons vaak besproken zandborrel concept daadwerkelijk uitgevoerd. Een sociëteit schuur met cocktails, strandballen en een platgestampte laag zand bleek toch minder spectaculair dan gedacht. Helaas voor Ploert werd na een uur infantiel tegen ballen aantrappen, dit pretje beëindigd door de scherpe fietssleutel van dhr. Kemps. Gelukkig wist onze Bourgondiër na een geïmproviseerde shotjestour wél de ballen omhoog te houden. En zo kwam ook deze avond, voor sommige al poetsend, tot een eind. En na een kater ontbijt in de Mc, waar onze zelfde levensgenieter zijn App-Deal niet kon scannen vanwege een onvolledig telefoonscherm, was het retour naar het hol van herkomst.
“Je smaakt wel een beetje naar peuken”